Brief niet gekregen? Bewijs het maar!

21 januari 2019

De Hoge Raad heeft in een strafzaak een belangrijk arrest gewezen over de stelling van een geadresseerde dat hij een brief niet heeft ontvangen. Volgens de Hoge Raad moet de geadresseerde feitelijke gegevens aanvoeren om te bewijzen dat hij de brief niet heeft ontvangen.

In betreffende  zaak was de aanzegging in cassatie in persoon uitgereikt aan de verdachte, terwijl de strafgriffie van de Hoge Raad de mededeling van betekening per gewone brief aan de raadsman stuurde. Toen de griffie de advocaat meedeelde dat hij te laat was met zijn cassatieschriftuur, diende de advocaat alsnog een schriftuur in. De Hoge Raad verklaarde de verdachte echter niet-ontvankelijk omdat de advocaat onvoldoende had beargumenteerd dat hij de brief niet heeft ontvangen.

De Hoge Raad oordeelde als volgt:

“ 2.3. Bij de beoordeling van die betwisting geldt het volgende uitgangspunt. Ingeval vaststaat dat een mededeling als de onderhavige door middel van een gewone brief over de post is verzonden naar het door de geadresseerde opgegeven adres terwijl er geen aanwijzing is dat bij de verzending mogelijk iets is misgegaan, mag van de geadresseerde worden gevergd dat hij voldoende  feitelijke gegevens aanvoert ter staving van zijn stelling dat hij die brief niet heeft ontvangen. De enkele stelling van de geadresseerde dat hij de brief niet heeft ontvangen, is onvoldoende om aan te nemen dat bij de verzending iets is misgegaan.”

Ook in civiele zaken kan naar dit arrest worden verwezen. Bijvoorbeeld in incassoprocedures waarin door de particuliere schuldenaar de ontvangst van de wettelijke verplichte veertiendagenbrief (ex artikel 6: 96 lid 6 BW) wordt betwist.

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2019:17&showbutton=true

 

Bron: mr-online